FiscaFlits 3 - 2024

BOR benutten of nog even wachten?

Een belangrijke fiscale faciliteit voor het mkb is de bedrijfsoverdrachtsregeling, ofwel BOR. De BOR komt er in het kort op neer dat bij schenken of vererven van uw bedrijf, de overnemer een forse vrijstelling van schenk- of erfbelasting tegemoet kan zien. De BOR gaat per 2025 flink veranderen, zodat het wellicht verstandig is hierop in te spelen.

Wat betekent dit?

Als u de BOR benut, heeft u in 2024 onder voorwaarden recht op een vrijstelling van €1.325.253. Over dit bedrag is geen erf- of schenkbelasting verschuldigd. Is uw bedrijf meer waard, dan heeft u over het meerdere recht op een vrijstelling van 83%. Vanaf volgend jaar heeft u recht op een vrijstelling van €1.500.000. Over het meerdere bedraagt de vrijstelling dan nog slechts 75%. Dat roept de vraag op of u uw bedrijf beter dit jaar nog kunt schenken of volgend jaar, als u dat althans toch al van plan was.

Ons advies

Een rekensom leert dat het omslagpunt bij €1.871.337 ligt. Is uw bedrijf minder waard, dan is het voordeliger te wachten tot volgend jaar als u uw bedrijf weg wilt schenken aan bijvoorbeeld uw kinderen. Is uw bedrijf echter meer waard, dan is het juist voordeliger dit nog in 2024 te doen. Naarmate uw bedrijf meer waarde heeft, kan het verschil in te betalen belasting fors oplopen. Is uw bedrijf bijvoorbeeld €5 miljoen waard, dan is dit jaar een bedrag van €624.706 belast. Vanaf volgend jaar is dit echter €875.000. Een verschil van maar liefst ruim €250.000. Afhankelijk van uw relatie met de ontvanger, moet deze hierover 10% tot 40% extra belasting betalen. Was u dus toch al van plan uw bedrijf op korte termijn weg te schenken, ga dan met uw adviseur om de tafel om te zien of u dat wellicht nog beter dit jaar kunt doen of juist niet. Houd er wel rekening mee dat u bij schenking het bedrijf minstens vijf jaar in bezit moet hebben gehad en dat degene die het bedrijf geschonken krijgt het bedrijf minstens vijf jaar moet voortzetten. Betreft het een BV, dan is het voldoende als degene die het bedrijf geschonken krijgt de aandelen minstens vijf jaar in bezit houdt. Een derde kan het bedrijf dan dus ook voortzetten.

Uitstel bewoning kan forse aanslag overdrachtsbelasting opleveren

Als u een woning koopt, bent u in principe overdrachtsbelasting verschuldigd. Het normale tarief bedraagt voor woningen 2%, maar er geldt een vrijstelling voor jongeren tot 35 jaar die de vrijstelling nog niet eerder gebruikt hebben. De woning mag dan niet meer waard zijn dan €510.000. Het lage tarief en de vrijstelling gelden alleen als u de woning zelf gaat bewonen. Uitstel hiervan kan fors in de papieren lopen.

Wat betekent dit?

Onlangs kwam een zaak voor de rechter waarbij een vrouw de woning van de achterburen van haar ouders had gekocht. Deze achterburen waren ingeloot voor een nieuwbouwproject, dat uiterlijk twee jaar later zou worden opgeleverd. De vrouw kwam met de verkopers overeen dat deze nog maximaal twee jaar in de woning mochten blijven wonen, totdat hun nieuwe woning zou worden opgeleverd. Dit kwam haar echter op een forse naheffing overdrachtsbelasting te staan. Ze voldeed namelijk niet aan de fiscale eis dat de woning na aankoop door haar zelf bewoond zou worden.

Ons advies

Uit de uitspraak blijkt dat u bij aankoop van een woning deze uiterlijk na één jaar moet gaan bewonen. Houd hier bij aankoop van een woning dus rekening mee. Zo niet, dan betaalt u het verhoogde tarief aan overdrachtsbelasting van thans 10,4%. Dit forse tarief is onder meer bedoeld om het beleggen met woningen onaantrekkelijk te maken, maar het wordt dus ook toegepast als u vanwege het schaarse woningaanbod alvast een woning koopt, die echter niet binnen een jaar betrokken kan worden.

Aandachtspunten bij aftrek AOV-premie

Nogal wat werknemers, zelfstandigen en DGA’s sluiten een verzekering af die bij arbeidsongeschiktheid recht geeft op een uitkering. Zorg er daarbij voor dat u de premies goed verwerkt in uw aangifte. Zo is voor zelfstandige ondernemers met name van belang dat u de premies aftrekt als premie voor andere inkomensvoorzieningen. Trekt u de premie dus niet af van de winst, want vanwege de mkb-winstvrijstelling doet u zichzelf dan tekort. Bent u vergeten premies af te trekken, dan kunt u uw aangifte nog wijzigen zolang deze nog niet definitief vaststaat. Is de aanslag al opgelegd, dan kunt u in bezwaar. Is de bezwaartermijn verlopen, dan kunt u in beginsel nog vijf jaar lang verzoeken uw aanslag te herzien. U trekt de premies dan alsnog af door te verzoeken om een ambtshalve vermindering. Verder is de uitkering belast en als alles goed is houdt degene van wie u de uitkering ontvangt hierover loonheffingen in. Controleer of dit is aangegeven in de vooraf ingevulde aangifte, want vooral als u met een tussenpersoon werkt, loopt dit nogal eens fout en zult u uw uitkeringen dus zelf in moeten vullen. Als een werknemer via zijn werkgever voor arbeidsongeschiktheid is verzekerd, kan deze werkgever de betaalde premies in mindering brengen op het bruto loon. Dit leidt iedere maand direct tot minder te betalen belasting.  Is dit gebeurd, dan kunnen de betaalde premies uiteraard niet nogmaals in aftrek worden gebracht. Controleer dit dus goed. Verder komt het voor dat een BV voor de eigen DGA een AOV afsluit. Die premie is echter alleen bij de DGA aftrekbaar is als hij de verzekerde, begunstigde en verzekeringnemer is. Het is namelijk niet voldoende als de BV de premies betaalt en deze verrekent met de DGA. Haal tenslotte aftrekbare lijfrentepremies en premies AOV niet door elkaar. Beide zijn aftrekbaar, maar alleen voor lijfrentepremies gelden maxima aan aftrekbare bedragen.

Ongerealiseerd rendement telt niet mee in box 3

Zoals u waarschijnlijk bekend is, heeft de Hoge Raad in het zogenaamde Kerstarrest beslist dat de heffing over vermogensinkomsten in box 3 anders vorm moet krijgen. Deze heffing wordt nu dan ook gerealiseerd over het werkelijke vermogen, zoals dat verdeeld is in spaargeld, overige bezittingen en schulden. Er wordt echter nog steeds gewerkt met een forfaitair verondersteld rendement. Voor aanslagen die ten tijde van het Kerstarrest nog niet definitief vaststonden, heeft het kabinet besloten dat rechtsherstel geboden dient te worden. Dit betekent dat voor de belastingheffing hierbij uitgegaan moet worden van het werkelijk behaalde rendement. Dit is alleen anders als dit leidt tot een resultaat dat nadeliger is voor belastingplichtige. Onlangs heeft het gerechtshof in Den Haag hierbij beslist dat ongerealiseerd rendement niet meegeteld mag worden. In de betreffende zaak ging het om een baar goud, die in een jaar tijd €700 in waarde was gestegen. De baar goud was echter niet verkocht, zodat er sprake was van ongerealiseerd rendement. Dit diende volgens het Hof dus niet meegeteld te worden voor de berekening van de heffing in box 3.

Verdubbeling tarief OZB niet acceptabel

Gemeentes zijn in beginsel vrij in het vaststellen van hun belastingtarieven. Voor wat betreft het tarief van de onroerend zaakbelasting (OZB) heeft het gerechtshof in Den Haag onlangs echter beslist dat een verdubbeling van het tarief niet door de beugel kan. In de betreffende zaak had de gemeente Vlaardingen de gebruikersheffing in de OZB geschrapt. Een gebruikersheffing kan worden opgelegd aan gebruikers van niet-woningen, zoals winkels. Eigenaar en gebruiker krijgen dan allebei een heffing. Het schrappen van de gebruikersheffing betekende echter ook dat het tarief voor de eigenaren van niet-woningen bijna werd verdubbeld. De gemeente voerde hiervoor een aantal argumenten aan, maar die hielden geen stand. Zo was het de bedoeling dat met het schrappen van de gebruikersheffing de leegstand zou worden tegengegaan, maar dit bleek in de praktijk niet zo te zijn. Het Hof nam het de gemeente vooral kwalijk dat op geen enkele manier rekening was gehouden met de nadelige effecten voor de eigenaren van niet-woningen. Zo stelde het Hof dat de verhoging ook in stapjes had kunnen  worden doorgevoerd, in plaats van ineens. Het Hof achtte een verdubbeling van het tarief teveel van het goede en beperkte de stijging dan ook tot 3%.

Waarde woning kan afwijken van koopprijs

Kopers en verkopers van een woning spelen soms in op de fiscale vrijstelling van overdrachtsbelasting. Deze geldt voor kopers tot 35 jaar die nog niet eerder van de vrijstelling gebruik hebben gemaakt. De vrijstelling geldt alleen als de woning niet meer waard is dan €510.000 (2024). Onlangs kwam een zaak voor de rechter, waarbij een woning was verkocht voor €395.000. Op die manier kon nog geprofiteerd worden van de vrijstelling van overdrachtsbelasting, waarvoor destijds nog een grens gold van €400.000. Na taxatie bleek de woning echter een waarde te hebben van €430.000, zodat de vrijstelling kwam te vervallen. De koper ging in bezwaar en beroep, maar op grond van de feiten vond de rechtbank de verkoopprijs niet reëel. Deze week €35.000 af van de taxatiewaarde en bovendien was de woning zonder makelaars verkocht. Omdat de taxatie bovendien enige maanden voor de verkoop had plaats gevonden, ging de rechtbank uit van deze waarde en besliste dat er geen recht bestond op de vrijstelling.

Verschil bouwdepot en verbouwdepot

Als u een nieuwbouwwoning koopt, wordt veelal gewerkt met een zogenaamd bouwdepot. U stort de verkregen koopsom in het bouwdepot en betaalt hieruit de rekeningen van de aannemer. Over het nog niet gebruikte deel van het bouwdepot ontvangt u rente, die vaak (vrijwel) gelijk is als de rente die u op de lening betaalt. Ook bij verbouwingen wordt met dergelijke bouwdepots gewerkt. De Belastingdienst heeft onlangs duidelijk gemaakt dat bij nieuwbouw de schuld én het bouwdepot onder voorwaarden gedurende maximaal twee jaar allebei in box 1 vallen. De belangrijkste voorwaarde is dat de betaalde rente en de op het bouwdepot ontvangen rente gesaldeerd worden. Alleen voor zover de betaalde rente de ontvangen rente te boven gaat, bestaat er dus aftrekbare rente inzake de eigen woning. De Belastingdienst geeft ook aan dat salderen bij een verbouwingsbouwdepot in eerste instantie niet nodig is. Goedgekeurd is namelijk dat gedurende maximaal een half jaar de betaalde rente op een bouwdepot inzake de verbouwing van een woning aftrekbaar is, los van de ontvangen rente op het depot. Dit betreft alleen de verbouwing van bestaande woningen. Bij een verbouwing moet de rente na een half jaar wel gesaldeerd worden, tot uiterlijk twee jaar na het afsluiten van de lening. Na deze twee jaar gaat de lening tot box 3 behoren.

Koffiebeker onbelast?

Op basis van nieuwe milieuregels mag u uw personeel bij uw koffieautomaat niet meer voorzien van wegwerpbekers. Misschien verbazingwekkend, maar de Belastingdienst heeft zich dus het hoofd gebogen over de vraag of dit betekent dat u uw personeel mag voorzien van een onbelaste koffiebeker. Dit is gelukkig het geval. De bekers zijn namelijk een voorziening op de werkplek waarvan het niet gebruikelijk is dat deze elders gebruikt worden. De voorziening is volgens de Belastingdienst ook ‘redelijk’. De werknemers hebben er immers niet zelf voor gekozen om de plastic beker taboe te verklaren. Dat de koffiebekers op de werkplek gebruikt worden, is overigens niet vanzelfsprekend en zult u desgevraagd aannemelijk moeten kunnen maken. Aan de hand van de feiten en omstandigheden is het antwoord op deze vraag ter beoordeling van de inspecteur.

Heeft u naar aanleiding van deze FiscaFlits vragen of wilt u persoonlijk advies, neem dan contact op met Vakcentrum Bedrijfsadvies, (0348) 41 97 71.

Gepubliceerd: dinsdag 7 mei 2024