FiscaFlits 4 - 2024

Gevolgen Voorjaarsnota voor automobilist

Onlangs heeft het kabinet de Voorjaarsnota gepresenteerd. Deze bevatte onder meer een fors aantal voorstellen die gevolgen hebben voor de automobilist. Onderstaand de belangrijkste zaken op een rij, waarbij aangetekend dat de plannen nog door het parlement moeten worden goedgekeurd.

  • Elektrische personenauto: bezitters van een elektrische personenauto kunnen langer genieten van een korting op de motorrijtuigenbelasting (MRB). Elektrische personenauto’s zijn nu van deze belasting, ook wel bekend als wegenbelasting, vrijgesteld. Vanaf volgend jaar zou de korting nog 75% bedragen en vanaf 2026 zou de korting worden afgeschaft. In de Voorjaarsnota wordt voorgesteld de korting in 2025 te handhaven op 100%. Vanaf 2026 gaat de korting 40% bedragen, vanaf 2029 35%, vanaf 2030 30% en vanaf 2031 vervalt de korting helemaal. Verder is besloten de subsidie voor particulieren op de aankoop van een elektrische personenauto (SEPP) vanaf 2025 af te schaffen.
  • Plug-in hybride auto: plug-in hybride auto’s, ook wel stekkerauto’s genoemd, genieten nu nog van een korting van 50% op de MRB. Deze korting gaat per 2025 helemaal verdwijnen. Daar bovenop wordt de BPM op deze auto’s bij aankoop van een nieuwe auto per 2027 verhoogd als gevolg van een nieuwe meetmethode inzake de uitstoot van CO2.
  • Elektrische bestelauto: bezitters van een elektrische bestelauto gaan per 2026 de volledige MRB betalen. De korting die voor elektrische personenauto’s tot 2031 van kracht is, geldt dus niet voor elektrische bestelauto’s.
  • Auto’s op LPG: auto’s die op LPG rijden, krijgen nu nog een vaste korting van ongeveer €143 per kwartaal op de MRB. Deze korting gaat per 2026 verdwijnen. Omdat het om een vaste korting gaat, zal het afschaffen van de korting procentueel het hardst aankomen bij bezitters van een kleine auto die op LPG rijdt. Voor deze auto’s kan sprake zijn van een stijging van de MRB tot boven de 50%.
  • Bestelauto in gebruik bij meerdere werknemers: als een bestelauto door meerdere werknemers privé kan worden gebruikt, is onder voorwaarden de bijtelling niet van toepassing. In plaats hiervan moet de werkgever een vast bedrag van €300 per jaar per bestelauto aan belasting betalen. Dit bedrag wordt aangepast aan de inflatie vanaf 2006, wat betekent dat het bedrag ongeveer op €450 uit zal komen.

IB-ondernemer en hogere inkomens betalen salderingsregeling

Zoals bekend heeft de Eerste Kamer niet ingestemd met het afschaffen van de zogenaamde salderingsregeling voor zonnepanelen. Het kabinet stelt voor de kosten hiervan te verhalen op ondernemers waarvan de winst belast wordt met inkomstenbelasting en op de hogere inkomens, via een aanpassing van de mkb-winstvrijstelling en het aangrijpingspunt van het toptarief. De plannen moeten nog door het parlement worden goedgekeurd.

Wat betekent dit?

Bezitters van zonnepanelen kunnen nog steeds hun opgewekte energie verrekenen met de verbruikte energie. Het plan om dit af te bouwen, sneuvelde in de Eerste Kamer. Om dit nadeel te compenseren, wil het kabinet de mkb-winstvrijstelling verlagen van 13,31% naar 12,03%, ofwel een verlaging met zo’n 10 procentpunt (13,31/12,03). Daarnaast wordt voorgesteld het aangrijpingspunt voor het toptarief, dit is vanaf welk bedrag het toptarief geldt, met €557 te verlagen. Dit betekent dat u over uw inkomen eerder het toptarief van 49,5% betaalt.

Ons advies

Als het voorstel wordt goedgekeurd, wordt het minder aantrekkelijk uw bedrijf uit te oefenen als eenmanszaak of vof. Houd hier rekening mee als u van plan bent uw bedrijf om te zetten in een BV, of als u juist uit de BV wilt terugkeren naar een eenmanszaak of vof. Uiteraard hangt deze keuze van tal van factoren af, maar het is wel van belang ook rekening te houden met een verdere afbouw van deze faciliteit.

Wijs eindheffingsloon tijdig aan

Uw werknemers moeten in beginsel over al hun verdiensten loonbelasting betalen. Wel zijn er enkele uitzonderingen. Zo kennen we een aantal vrijgestelde loonbestanddelen, zoals een maaltijd bij overwerken, en kunt u gebruik maken van de werkkostenregeling. Via de werkkostenregeling kunt u belastingvrij een aantal zaken vergoeden, verstrekken en ter beschikking stellen. Dit is mogelijk tot u het bedrag van de zogenaamde vrije ruimte bereikt heeft. Die bedraagt dit jaar 1,92%  van uw loonsom tot €400.000 en 1,18% van het meerdere van uw loonsom. In beide gevallen is wel vereist dat u deze zaken aanwijst als eindheffingsloon.

Wat betekent dit?

Als een werknemer over loonbestanddelen geen belasting hoeft te betalen, moet u deze zaken aanwijzen als eindheffingsloon. U moet dit uiterlijk doen op het moment dat het loon genoten wordt, ofwel het moment waarop u loonheffing in moet houden als het loonbestanddeel niet belastingvrij is. Onlangs heeft de Hoge Raad beslist dat zaken niet meer belastingvrij zijn, als u deze te laat aanwijst als eindheffingsloon. In de betreffende zaak had een bedrijf gekozen voor een ander pensioenstelsel. Hierdoor gedupeerde werknemers werden gecompenseerd via de uitbetaling van een bedrag ineens. Dit varieerde van €500 tot €190.000 en bedroeg gemiddeld €26.000. De werkgever had hiervan €2.400 aangewezen als eindheffingsloon en wilde in bezwaar en beroep de gehele compensatie onderbrengen in de werkkostenregeling. De inspecteur en ook de Hoge Raad gingen hiermee echter niet akkoord. Het gevolg was dat over het hele bedrag aan compensatie loonheffing moest worden ingehouden.

Ons advies

Als u een bedrag als eindheffingsloon wilt aanwijzen, doe dit dan tijdig, ofwel uiterlijk op het genietingsmoment. In deze zaak betwijfelde de ondernemer of het hele bedrag van de compensatie onder de werkkostenregeling gebracht kon worden. Voor deze regeling geldt namelijk dat dit ‘gebruikelijk’ moet zijn en onder andere vergelijkbaar is met wat anderen aan vrijgesteld loon genieten. De inspecteur had vooraf aangegeven hiermee niet akkoord te gaan. Daarop had de ondernemer slechts €2.400 aangewezen als eindheffingsloon en wilde hij dit via bezwaar en beroep realiseren voor de rest van de betaalde compensatie. In soortgelijke situaties kunt u dit beter ruim van tevoren regelen via vooroverleg. Gaat de inspecteur niet akkoord, dan kunt u in overleg met de inspecteur het loon toch aanwijzen als eindheffingsloon en de zaak vervolgens aan de rechter voorleggen. Een loonbestanddeel niet aanwijzen als eindheffingsloon is dus achteraf niet te corrigeren, tenzij er aantoonbaar een fout is gemaakt. Wijst u een loonbestanddeel overigens niet aan als belast loon maar ook niet als onbelast loon, dan gaat de fiscus voor vrijstellingen ervan uit dat u deze wilde aanwijzen als eindheffingsloon. Denk aan de onbelaste kilometervergoeding van €0,23/km voor reiskosten. Alleen als u meer uitbetaalt dan €0,23/km, zult u het meerdere wel moeten aanwijzen als eindheffingsloon.

Rechter dwingt inspecteur met dwangsom

Als u een geschil heeft met de fiscus, kunt u in bezwaar en beroep gaan. Dit moet binnen zes weken. Na deze termijn heeft de inspecteur in beginsel zes weken om te antwoorden. Deze termijn kan hij met zes weken verlengen, maar dit moet hij u wel mededelen. Heeft u dan nog geen antwoord, dan kunt u de inspecteur in gebreke stellen. Hij moet u dan alsnog binnen twee weken antwoorden op straffe van een dwangsom. Pas daarna kunt u in beroep bij de rechter.

Wat betekent dit?

Als u de inspecteur in gebreke stelt, kunt u dit doen via bijgevoegd formulier. Hij moet dan binnen twee weken alsnog antwoorden op uw bezwaar. Doet hij dit niet, dan is de inspecteur na twee weken automatisch een dwangsom verschuldigd. Die bedraagt de eerste 14 dagen €23 per dag, de daar op volgende 14 dagen €35 per dag en de daarop volgende 14 dagen €45 per dag. Een dwangsom kan dus oplopen tot maximaal 14 x €23 + 14 x €35 + 14 x €45 = €1.442. ook kunt u na twee weken in beroep bij de rechter. Onlangs bracht een belastingplichtige zijn zaak voor de rechter, omdat de inspecteur ook na in gebreke stelling niet had beslist op zijn bezwaar. De rechter gaf de inspecteur de opdracht alsnog binnen twee weken te beslissen op het bezwaar. Bleef een beslissing uit, dan volgde er opnieuw een dwangsom, maar nu van €100 per dag met een maximum van €15.000.

Ons advies?

Als u een geschil heeft met de inspecteur, zit u soms met spoed op een antwoord te wachten. Blijft tijdig antwoord uit, dwing de inspecteur dan tot actie door hem in gebreke te stellen. Blijft actie dan nog steeds uit, dan kunt u naar de rechter. Die kan zelf in het geschil beslissen, of zoals in deze zaak, opnieuw een dwangsom opleggen als de inspecteur de zaak niet afhandelt. Uiteraard speelt u geringe geschillen niet zo hoog op, maar als een zaak echt de moeite waard is hoeft u er dus geen genoegen mee te nemen dat de fiscus u onnodig lang laat wachten op antwoord.

Teveel kostenaftrek niet zonder gevaar

Bepaalde kosten kunt u aftrekken van uw inkomen. Denk aan de aftrek van hypotheekrente of zorgkosten. De meeste kosten kunt u onderling verdelen met uw partner. Dit kan voordelig zijn, met name als u in een ander tarief valt dan uw partner. Op die manier kunt u de aftrek zo verdelen dat die het meeste belastingvoordeel oplevert. Pas echter op dat u nooit meer dan 100% van alle kosten in aftrek brengt. In een zaak die onlangs speelde voor het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had echtpaar ruim twee maal het bedrag aan hypotheekrente en bijkomende kosten in aftrek gebracht dat er betaald was. De inspecteur ontdekte de fout en vorderde na. Daarbij week hij af van de verdeling die het echtpaar had gemaakt bij de kostenaftrek. Het Hof ging hiermee akkoord, omdat er volgens het Hof geen keuze was gemaakt voor wat betreft de onderlinge  verdeling van de kosten, nu er immers ruim twee maal zoveel aan kosten in aftrek was gebracht.

In 2024 voor laatste keer SEBA aanvragen

U kunt dit jaar voor het laatst de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) aanvragen. De SEBA is beschikbaar als u investeert in een nieuwe, 100% elektrische bedrijfsauto. Dit zijn bestelauto’s (categorie N1) of kleine vrachtauto’s tot 4.250 kilo (categorie N2). Afhankelijk van de categorie is de subsidie een percentage van de netto catalogusprijs of de netto verkoopprijs. Het percentage bedraagt 12% voor kleine ondernemingen en non-profit instellingen, 10% voor middelgrote ondernemingen en 7% voor grote ondernemingen en bedraagt maximaal €5.000 per bedrijfsauto. Houd wel de voorwaarden in de gaten. Zo is onder meer bepaald dat u eerst de SEBA moet aanvragen en dan paas een definitief koopcontract mag afsluiten. Daarom is het belangrijk in een koopcontract de voorwaarde op te nemen dat de koop pas definitief is als de SEBA is aangevraagd of toegewezen. Voor de SEBA is een beperkt budget beschikbaar, dus wacht niet te lang met aanvragen als u toch al van plan was een elektrische bedrijfsauto aan te schaffen.

Heeft u naar aanleiding van deze FiscaFlits vragen of wilt u persoonlijk advies, neem dan contact op met Vakcentrum Bedrijfsadvies, (0348) 41 97 71.

Gepubliceerd: dinsdag 7 mei 2024